1. Het vertrek van de opstapvaarten op zaterdag is om 13.30 uur vanaf de steiger aan de Blauwe Pannen. Het water voor de aanlegsteiger bij de huizen, die in de volksmond de Blauwe Pannen worden genoemd, was niet de rivier. Het is een rond 1870 voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie gegraven kanaal. Het kanaal verbindt de in de Lekdijk bij de molen Rijn en Lek aangelegde inundatiesluis met de Kromme Rijn.
  2. Het Balkengat, hier is de ligplaats van de Krommerijnder. De Kromme Rijn was een belangrijke transportroute, ook voor hout. Daarom was hier de voormalige houtzaagmolen De Zonnewijzer. Deze windmolen is in 1989 gesloopt. In het Balkengat bij de molen werden de voor houtzagerij bestemde boomstammen eerst ‘gewaterd’. Dit verbeterde de houtkwaliteit. Waar nu de nieuwbouwwoningen staan, lag de haven van het vermaarde Dorestad (verwoest in de negende eeuw).
  3. De Amerongerwetering is aan het begin van de twaalfde eeuw aangelegd toen het drassige Langbroek in opdracht van de Utrechtse bisschop werd ontgonnen. De wetering voert het overtollige water af naar de Kromme Rijn. Veel van dat water is kwelwater afkomstig van de Utrechtse Heuvelrug.
  4. De belangrijkste taak van de Melkwegwetering (1972) is om in droge tijden water in het gebied van de Langbroekerwetering te brengen. Zeker sinds de twaalfde eeuw worden in dit gebied koeien gemolken. Vandaar de naam.
  5. De Vikinghof is een natuurgebied waar vroeger het zwembad was. Het gelijknamige zwembad bestaat niet meer. Het terrein is omgevormd tot natuurgebied waar ooievaars graag nestelen. Op de rechteroever ligt het jaagpad. Vanaf dat pad werden de krommerijnders over de rivier getrokken. Niet met paarden maar door mensen. Lang was het pad verdwenen. Het is in ere hersteld en favoriet bij wandelaars tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht.
  6. Distilleerderij De Pronckheer en restaurant De Jonge Graaf. Al meer dan een eeuw legden de Krommerijnders hier aan voor hun natje en droogje.
  7. Restant van de Trambrug waarover de stoomtram van 1885 tot 1935 reed richting Doorn en terug. Ooit werden kersen en ander fruit per boot naar de markt gebracht. Van 1885 tot 1935 ging dat ook met de stoomtram vanaf Wijk bij Duurstede richting Doorn. Achter dat restant ligt de droge gracht van de vijftiende-eeuwse versterkte hofstede Steniswaard.
  8. Kasteel Rhijnestein was ooit een roofridderslot uit het begin van de veertiende eeuw. De toren met metersdikke muren vlak bij de rivier dateert uit die tijd en stond op een eilandje. In de negentiende eeuw is de toren voorzien van een aanbouw met een tweede toren. Naar verluidt, loopt er onder de rivier een vluchtgang naar de oude kerk op de andere oever.
  9. Op het hoogste punt in de omgeving staat de middeleeuwse Agneskerk en ligt de Brink. Lang is gehoopt dat daaronder een Romeinse wachttoren schuil zou gaan. Immers de Kromme Rijn was ooit de grens van het Romeinse Rijk. Cothen, voor het eerst genoemd in 1126, is daar in de negende of tiende eeuw gesticht.
  10. De Loswal van het voormalige timmerbedrijf Van der Wielen. Deze houtwerf ligt pal aan de rivier. Logisch, het soms uit Scandinavië afkomstige hout werd vanuit Utrecht per krommerijnder aangevoerd. Klanten konden makkelijk aanleggen. Voorbij de houtwerf maalt de windmolen Oog in ’t Zeil al zo’n 650 jaar het koren.
  11. De Cothergrift, gegraven in 1635, verbindt de rivier met de Langbroekerwetering die bij Odijk weer in de Kromme Rijn komt. Dat scheelde schippers enkele zeer bochtige kilometers en dus uren varen.
  12. De schutsluis bij Cothen. Hier keert de krommerijnder en vaart weer terug naar Wijk bij Duurstede. De Nieuwe Hollandsche Waterlinie voorzag in het onder water zetten van land rond de stad Utrecht. Daar was veel water voor nodig. Bij Wijk bij Duurstede kwam een aanvoersluis in de Lekdijk. De Kromme Rijn werd vanaf die stad tot aan Odijk gekanaliseerd. De rivier werd op sommige plaatsen wel tweemaal zo breed. Het vele en snel stromende water maakte de aanleg van twee sluizen voor de scheepvaart nodig. Eén bij Cothen en één bij Werkhoven.